Hier is een klok die onze normale standaard tijd omzet naar Latijnse tijd:
Normale (24 uren) klok
Latijnse klok
Latijnse Tijd
In het oude Rome werden nummers geschreven met Romeinse cijfers. Nummers werden geschreven als een combinatie van 7 letters van het Latijnse alfabet.
- I = 1
- V = 5
- X = 10
- L = 50
- C = 100
- D = 500
- M = 1000
Tegenwoordig zie je die Romeinse cijfers nog wel in uurwerken waar de uren van 1 tot 12 worden gebruikt: I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XII.
Voor een nauwkeurig Romeins klokje, zoals gedemonstreerd op deze pagina hebben we de nummers van 1 tot 60 nodig, zo dat we ook de secondes kunnen laten zien: I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XII, XIII, XIV, XV, XVI, XVII, XVIII, XIX, XX, XXI, XXII, XXIII, XXIV, XXV, XXVI, XXVII, XXVIII, XXIX, XXX, XXXI, XXXII, XXXIII, XXXIV, XXXV, XXXVI, XXXVII, XXXVIII, XXXIX, XL, XLI, XLII, XLIII, XLIV, XLV, XLVI, XLVII, XLVIII, XLIX, L, LI, LII, LIII, LIV, LV, LVI, LVII, LVIII, LIX, LX.
Geen nul
In het Latijns systeem bestaat er geen symbool voor het getal nul. Soms zie je dat in Latijnse teksten het woord ‘nulla’ wordt gebruikt en dit kan afgekort worden tot de letter N. Maar dat was nog niet gebruikelijk in het oude Rome. Daarom laat de Latijnse klok op deze pagina geen N zien, maar toont een lege spatie voor het getal nul.